Alles over zwemles, leren zwemmen & zwemveiligheid

Zwemdiploma B

Zwemdiploma B

Het zwemdiploma B is een logisch vervolg op het eerste diploma en het middelste deel van het Zwem-ABC. Voor dit diploma zijn kinderen niet heel lang bezig (gemiddeld 16 klokuren), maar het zorgt er wel voor dat kinderen sterker en zwemveiliger worden. De eisen die je kind voor het B-diploma moet beheersen, staan op deze pagina. Kijk wel even na via welke instantie jullie zwemlesaanbieder de zwemdiploma’s uitgeeft.

Let op: wij raden altijd aan om verder voor het volledige Zwem-ABC te halen en voor het C-diploma te gaan!

Kledingeisen B-diploma

Kleding voor zwemles en zwemdiploma's

Bij het zwemdiploma B van de Nationale Raad Zwemveiligheid moeten kinderen naast badkleding, ook een shirt of blouse met lange mouwen, een lange broek (of jurk/rok tot de enkels) en schoenen aan hebben. Plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan, maar schoenen zonder echte zool niet.

Voor het zwemdiploma B van Stichting ENVOZ dienen de kinderen naast zwemkleding een hemd, onderbroek, blouse of T-shirt, korte broek, sokken en schoenen te dragen.

 

Tip: Naast onze eigen speciale trainingen hebben we een samenwerking met Zwemshop.com. Hier vind je een geruime keuze aan zwemkleding en zwemspullen voor het B-diploma.

Examenprogramma’s van zwemdiploma B

Zowel stichting ENVOZ als de Nationale Raad Zwemveiligheid bieden het B-diploma aan. Met dit tweede zwemdiploma, is je kind zwemveilig genoeg voor de meeste zwembaden met attracties zoals een glijbaan of stroomversnelling.

Om het B-diploma te kunnen halen moet je kind wel aan bepaalde eisen voldoen, welke getoetst worden tijdens het afzwemmen. Is je kind geslaagd, dan is het zeker aan te raden om nog zwemveiliger te worden door het C-diploma te halen.

Bekijk de eisen van het B-diploma:

♦  Bekijk het examenprogramma van Stichting ENVOZ.

♦  Of het examenprogramma van de Nationale Raad Zwemveiligheid.

 

 

Vaardigheden & aandachtspunten zwemdiploma B

Onderdelen

Eisen NRZ

Eisen ENVOZ

Aandachtspunten

Schoolslag

75 meter

100 meter

• Horizontale ligging
• Voldoende stuwing
• Goed lang maken (uitdrijven)

Rugslag

75 meter

75 meter

• Horizontale ligging (oren in ’t water)
• Voldoende stuwing
• Geen gebruik van armen

Borstcrawl

10 meter

12,5 meter

• Horizontale ligging
• Op en neergaande beweging benen
• Benen stoppen niet (continuïteit)
• Armen stoppen niet (continuïteit) en zijn uit het water

• Ademhaling is nog niet noodzakelijk

Rugcrawl

10 meter

25 meter

• Horizontale ligging (oren in ’t water)
• Op en neergaande beweging benen
• Benen stoppen niet (continuïteit)
• Armen uit het water

Watertrappen

• 60 sec.
watertrappen

• incl. 1x voetwaarts
zakken

Zie kleding

• Hoofd boven water
• Benen bewegen gelijktijdig

• Inclusief verplaatsen in meerdere richtingen

Drijven 

• In het water
springen

• 15 sec. drijven op de rug

• 5 m. wrikken op
de rug

• 20 sec. drijven
met voorwerp

 

Drijven rug:
• Oren in het water
• Horizontale ligging
• Niet bewegen

Wrikken:
• Geen gebruik van benen

Te water gaan Kopsprong (duik) • Hurksprong
• Kopsprong (duik)
• Armen en hoofd duiken eerst
• Bij hurksprong eerst de benen

Onder water zwemmen

Zwemgat 6 meter

• (hoek) duik door hoepel

• Onder water zwemmen

• Zwem door 2e hoepel

 

• Zwem 7 meter onder water   en pak een voorwerp van de   bodem

• Met een kopsprong (duik)

• Gelijk onder water zwemmen
• Zwemslag is naar keuze

• Hoepels op 1 meter diepte en op 3 meter van elkaar (geen ademhaling tussendoor)

• Voorwerp ligt op 2 meter diepte

Kleding

• 15 sec. watertrappen

• 25 meter schoolslag

• Onder een mat door

• Draai om lengte-as

• 25 meter rugslag

• 50 meter schoolslag
• Onder een mat door
• Op een mat klimmen
• 50 meter rugslag
• 1 minuut watertrappen

• Zie uitvoering school- en rugslag
• Armen mogen helpen op de rug en bij het watertrappen
• De draai met gezicht in het water, armen langs het hoofd en zo horizontaal mogelijk

Survival

• Uit het water klimmen
• Voetwaarts zakken

 

• Geen trapje gebruiken
• Recht (als een potlood) zakken naar de bodem. Armen zijn boven het hoofd.